Zuid-Amerika ligt voor een deel in de tropische zone en voor een deel in de zone met een gematigd klimaat. Het is er vaak erg warm, en er valt niet veel neerslag.

Dor de klimaatverandering stijgen de temperaturen. Het wordt steeds warmer, en er komen meer hittegolven. Deze hittegolven zorgen voor veel doden, vooral de oudere mensen houden de warmte niet vol.

De neerslag verminderd ook, waardoor hele gebieden uitdrogen. De grond droogt uit en het verbouwen van voedsel wordt steeds lastiger. Ook verschillende planten drogen uit en verdwijnen. Ook zal er minder drinkwater zijn waardoor mensen gaan uitdrogen.

Zuid-Amerika heeft veel regenwouden. Deze worden steeds meer gekapt om zo ruimte te maken voor de landbouw of om het hout te verkopen. Door de ontbossing komen veel milieuproblemen.

Ten eerste zorgen de gekapte bossen voor overstromingen omdat het water wat er is niet wordt opgenomen door de bossen.

Ten tweede ontstaan er bodemverschuivingen doordat normaal de bomen de bodem stevig bij elkaar houden met hun bomen. Als de bomen weg zijn, wordt de grond niet meer bij elkaar gehouden waardoor bodemverschuivingen ontstaan.

Ook zullen er door het kappen van de bomen minder CO2 opgenomen door de bomen. Er zal dus meer CO2 in de lucht komen als er meer bomen worden gekapt, en minder zuurstof worden gemaakt.

De ontbossing heeft dus grote invloed op het milieu

Dieren:

Door het veranderende klimaat zullen ook de dieren veranderen. In Zuid-Amerika zal de malariamug vaker voorkomen. Dit gaat ten kosten van de gezondheid van de mens. De malariamug zorgt ervoor dat er een parasiet in ons lichaam komt, als de parasiet in de lever komt, ontwikkelt hij zich snel. Door de parasiet krijg je koorts en wordt de weerstand verlaagd. De jaarlijkse doden door de malariamug zal door de temperatuurstijging dus gaan verhogen.